De Sirene voor binnengebruik worden gebruikt om direct op de brandlocatie alarm te slaan. Ze kunnen worden gebruikt als basissignaalgevers of als autonome signaalgevers. Met het apparaat kunnen 32 soorten alarm- en evacuatietonen (inclusief DIN-toon 33404, deel 3) worden geselecteerd voor verschillende vereisten. De geluidsdruk kan op vijf niveaus worden ingesteld, afhankelijk van de operationele omgeving. Afhankelijk van het type toon en het ingestelde volume varieert de geluidsdruk tussen 65 dB(A) en 92,1 dB(A). Sirenes met dezelfde LSN-lus en hetzelfde toontype zorgen voor onmiddellijke synchronisatie. Het apparaat behoudt de LSN-lusfuncties in geval van draadonderbreking of kortsluiting dankzij twee geïntegreerde isolatoren. De instellingen van het apparaat kunnen worden gewijzigd in de programmeersoftware FSP-5000-RPS.